Franciscus van Asissi
5. De eerste jaren van de broederschap (1210-1220)
Aanvankelijk hield Franciscus en zijn broeders preektochten in Midden Italië. Steeds meer broeders willen deze nieuwe levenswijze volgen, want Franciscus gaf handen en voeten aan dat algemeen verlangen naar serieuze evangelische vernieuwing. In 1215 was er een Concilie (Lat. IV). In zijn latere geschriften zal Franciscus veel woorden en gedachten hieruit overnemen. Jaarlijks kwamen de broeders samen. In 1217 was het aantal zo gegroeid dat de wereld in provincies werd opgedeeld. Franciscus stuurde zijn broeders overal heen. De missiegedachte was geboren. Zelf heeft Franciscus tweemaal geprobeerd naar de moslims te trekken. Tevergeefs. Totdat het de derde keer lukt, als hij meegaat met de kruisvaarders van de vijfde kruistocht (1217-1221). Het is zeker dat Franciscus voor de sultan Melek-El-Kamel van zijn geloof heeft getuigd, tijdens het beleg van Damiate. Franciscus was tegen de kruistochten. Hij vond dat Christus de moslims meer liefhad dan zijn eigen graf. Hij wilde hen niet doden maar bekeren. Dat lukt Franciscus niet, wel ontdekt hij een nieuwe houding: wederzijds begrip, in eenvoud door je leefwijze getuigen van je geloof en dienstbaar zijn waar je kunt. Hij was graag martelaar geworden. Maar zijn martelaarschap zal Franciscus vinden bij zijn broeders: oogziekte, lichamelijke zwakte, vernedering en tegenspraak, uiteindelijk La Verna. Vanwege de te snelle aangroei in te korte tijd ontstaat er een groeicrisis. Als Franciscus terugkomt uit Egypte, raakt hij de leiding over de beweging kwijt. Op het kapittel van 1220 legt hij zijn ambt neer. De evolutie belandt in een stroomversnelling: er komen vaste woonplaatsen, oversten als ambtsdragers, een Kardinaal Protector, studiehuizen en verplicht noviciaat. Het is een verdere aanpassing rond twee vragen: a) is de armoedebeleving niet te radicaal? b) mag een broeder gaan studeren? Er ontbrak een selectie bij het intreden, vele intellectuelen traden toe, het gevaar van gelijkstelling met de ketters was levensgroot, de kloof tussen gangmaker en volgers groeide. Om zijn evangelische leefwijze in het algemeen is de franciscaanse beweging niet iets aparts. Wel om de wijze waarop zij het evangelie beleefde. Zij deden dit niet volgens de letter maar veelmeer volgens de Geest. Steeds zoekt Franciscus de Geest des Heren en zijn inwerking. Hij wil een evangelisch-katholieke mens zijn d.w.z. trouw aan de kerk van Rome. Hij gaat naar de Paus om goedkeuring voor zijn levenswijze, de broeders mogen alleen met verlof van de plaatselijke bisschop preken, hij heeft grote eerbied voor de priesters, hij vraagt een kardinaal Protector. Het meest eigene van de franciscaanse beweging ligt uitgedrukt in haar naam: de mindere broeders. Het is een gemeenschap van broeders die voor elkaar en onder de mensen in een deemoedige, nederige en dienstvaardige levensstijl het evangelie van Christus concreet en radicaal willen beleven (bv. alles verkopen, vrede wensen, aan iedereen onderdanig, geen oordeel vellen, bidden in geest en waarheid). Zo'n broederschapideaal doorbreekt de feodale standenmaatschappij van de M.E. Door onderlinge eenheid en broederlijke hartelijkheid waren zij broeders van elkaar en voor iedereen. Franciscus' levenswijze is een levend en stil protest geweest tegen de M.E-.se kerk, aan wie hij toch trouw is gebleven omdat zij het teken van de verrezen Heer is. Geen machtsvertoon, geen materieel bezit, elkaars gelijken willen zijn, niet oordelen of redetwisten: dit was lijnrecht tegen de praktijk van de kerk in die dagen. Zijn nieuwe broederschap doorbrak tevens alle standen en klassen. Franciscus uit zijn protest door iets nieuws te scheppen. Hij verwenst de rijke niet, maar wordt zelf arm. Hij breekt niet met de kerk, maar beleeft binnen de kerk de vrijheid en zuiverheid van het evangelie. Hij zet de ene klasse niet op tegen de andere, maar schept een nieuwe situatie waarin klassenstrijd geen zin meer heeft.